afb. A.F.A.M. Wetzer, 13 juni 2009
Bij de nieuwe plannen voor het Burg. Loeffpelin en omgeving blijft een markant gebouw uit het begin van deze eeuw gespaard: het Maria-paviljoen, oorspronkelijk bestemd voor lijders aan een besmettelijke ziekte. De stad 's-Hertogenbosch is eeuwenlang ingesloten geweest door haar muren. Daarbuiten mocht niet gebouwd worden. Toen de stad in de 19e eeuw een steeds grotere bevolking kreeg, moesten al deze mensen hier toch een plaatsje vinden. De slechte behuizingen en de onhygiënische toestanden gaven alle kans aan besmettelijke ziekte zoals cholera en pokken. Toen in 1874 de Vestingwet werd aangenomen, kon de stad eindelijk gaan uitbreiden, al ging dat in het begin heel langzaam. De toestand in het Groot Ziekengasthuis was evenmin verre van ideaal. In 1879 waren er 116 kribben beschikbaar voor de burgerij en 220 kribben voor militairen. Bovendien konden er in het pesthuis 98 mensen worden opgenomen. Dat niet alle besmettelijke zieken in dat pesthuis werden ondergebracht blijkt uit een beschrijving van dr. Kuyper: „Alle zieken vinden hun plaats op een zaal, de tyfuslijder ligt naast de lijder aan reumatischmus, die aan roodvonk naast een aan roos...” Geen wonder dat goede burgers zich liever thuis lieten verplegen. Het gemeentebestuur was verantwoordelijk voor de bestrijding van epidemieën, niet het ziekenhuis. Er moesten steeds noodmaatregelen genomen worden bij deze rampen. In 1860 werden twee zalen ingericht bij een cholera-epidemie. Ook bij een pokkenepidemie in 1871 gebeurde dit. Van een echte isolatie van de zieken was geen sprake. Pas in 1914 besloot de verantwoordelijke instantie, het gemeentebestuur, om een afzonderlijk pand te bouwen voor besmettelijke zieken. Het gebouw zou een paar bassins krijgen om besmet water in te verzamelen. Als een reservoir vol was, werd de inhoud ontsmet, waarop het weggevoerd werd via de riolering. Voor de benedenziekenzalen werd een nieuw ventilatiesysteem uitgedacht, met ondermeer draairamen en tuimelende bovenlichten. Aan de buitenzijde, over 2/3 van de hoogte van de bovenlichten, werd een vast raam ontworpen, dat als tochtscherm dienst moest doen. Zo zou een matige ventilatie ontstaan, waarbij de buitenlucht niet naar binnen kon waaien. In oktober 1914 startte men met de bouw. In het paviljoen waren diverse vertrekken om de diverse zieken van elkaar te scheiden. Bezoekers mochten niet naar binnen en mochten slechts door de ramen naar de patiënten kijken; moeders mochten dus ook niet bij hun zieke kinderen komen. In 1928 werd de verpleging van besmettelijke zieken opgedragen aan het Groot Ziekengasthuis, die het gebouw zelf in 1940 in eigendom kreeg. Daarna werd een nieuw paviljoen gebouwd voor besmettelijke zieken: het St.-Rochuspaviljoen. Het Maria-paviljoen kreeg een andere bestemming. Na een grondige renovatie is het nu in gebruik bij de Technische Dienst van het ziekenhuis. Waarschijnlijk is het Bossche Maria-paviljoen een van de weinige gebouwen, oorspronkelijk gebouwd voor de verpleging van besmettelijke zieken, die nu nog bestaan. Bij vele andere ziekenhuizen vond deze verpleging namelijk plaats in houten barakken. |
InleidingHet bij het Groot Ziekengasthuis behorende Mariapaviljoen, dat bestemd was voor patiënten met besmettelijke ziekten is gelegen op de noordwestelijke hoek van het ziekenhuisterrein. Het gebouw werd in 1915 opgetrokken, naar ontwerp van architect J. Vrijman. Het paviljoen vertoont elementen van de Chaletstijl en de Overgangsstijl. In de jaren zeventig van de 20ste eeuw werd het Mariapaviljoen in gebruik genomen als polikliniek. Hierbij werd het aan de voorzijde uitgebreid met een éénlaags aanbouw, die buiten de bescherming valt. Anno 1999 huisvest het paviljoen de facilitaire dienst van het ziekenhuis.OmschrijvingHet ziekenpaviljoen heeft een samengestelde plattegrond, bestaand uit een rechthoekig éénlaags middendeel met open plaats, waarop in het midden twee smalle uitbouwen voor de trappenhuizen uitkomen. Op beide uiteinden van de middenbouw een tweetal rechthoekige hoekgebouwen van twee bouwlagen, waarin de ziekenzalen waren ondergebracht. Het middendeel heeft een flauw hellend zadeldak, de hoekpaviljoens hebben een overstekend wolfdak, gedekt met leien. Bakgoot op klossen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, met aan de bovenzijde een dubbele tandlijst en op diverse plaatsen polychrome, ruitvormige baksteendecoraties. Hardstenen vensterdorpels. De vertrekken zijn voorzien van kruisvensters met kleine roedenverdeling in de bovenlichten. De voorgevel aan de Tolbrugstraat (noordwestgevel) is symmetrisch en bestaat uit een éénlaags middenpartij, waarin de hoofdingang, geflankeerd door twee tweelaags hoekpaviljoens. Ingangspartij bestaat uit een paneeldeur met drieruits bovenlicht, tussen twee smalle tweeruits vensters. Over de gehele breedte van de middenpartij een houten luifel. Boven de ingangspartij een natuurstenen gevelsteen (tekst verwijderd). Tussen de vensters op de bovenverdieping gevelstenen in een door een segmentboog afgesloten nis. Hierin de tekst "Anno" - "1915". In de zuidwestelijke gevel twee risalerende hoekpaviljoens. Hiertussen een terugliggende tweelaags middenpartij met uitbouw ter plaatse van het trappenhuis. In de uitbouw voor het trappenhuis op de begane grond twee gekoppelde smalle éénruits vensters, op de verdieping een kruisvenster met glas-in-lood bovenlichten en een kleiner tweeruits venster in een muurnis. In de hoekpaviljoens op de bovenverdieping drielichtsvensters met kleine roedenverdeling in de bovenlichten. De zuidoostelijke gevel toont dezelfde opbouw als de noordwestelijke gevel, zij het met een afwijkende middenpartij. Hierin op de begane grond een vijftal deuren, waarvan er twee (de tweede en vierde) toegang geven tot de kelder. De overige (moderne) deuren hebben een groot driedelig bovenlicht met kleine roedenverdeling. De noordoostelijke gevel is vrijwel identiek aan de zuidwestelijke gevel, zij het dat de middenpartij ter hoogte van de begane grond schuil gaat achter een moderne éénlaags aanbouw onder plat dak. Inwendig is de indeling van het ziekenpaviljoen in hoofdlijnen ongewijzigd gebleven. In het middendeel achter de hoofdingang een hal, met daarachter de open plaats en een aantal dienstvertrekken. Aan weerszijden hiervan twee gangen, die in het midden van het gebouw uitkomen op de trappenhuizen. In de tweelaags hoekpaviljoens waren oorspronkelijk de ziekenzalen ondergebracht. Het interieur van het paviljoen is sterk gemoderniseerd. Alleen in de trappenhuizen vinden we nog oorspronkelijke elementen. Hardstenen trap met balustrade in siersmeedwerk. Glas-in-loodramen.WaarderingHet Mariapaviljoen, behorend bij het Groot Ziekengasthuis is van algemeen belang. Het paviljoen bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling: het paviljoen vormt een herinnering aan het van oorsprong Middeleeuwse ziekenhuis, dat zich richtte op de verzorging van de armere bevolking van 's-Hertogenbosch. Voorts vormt het gebouw, als paviljoen voor patiënten met besmettelijke ziekten, behorend bij een groot ziekenhuiscomplex, een illustratie van een typologische ontwikkeling. Het Mariapaviljoen bezit architectuurhistorische waarde door de bijzondere detaillering en het materiaalgebruik. Het paviljoen bezit ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het Groot Ziekengasthuis, dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. Het Mariapaviljoen is van belang vanwege de gaafheid van het exterieur. Tot slot is het paviljoen van belang vanwege typologische en functionele zeldzaamheid. |
1995 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Maria-paviljoenBrabants Dagblad donderdag 15 juni 1995 (foto) |
|
2011 |
Horecaplan voor Mariapaviljoen GZG• Jacques van Geffen, eigenaar van de Bossche eetbar Dit, en Edwin Vollenbergh, directeur van Studio Boot Ontwerp zijn bezig met een horecabedrijf in een pand op het GZG-terrein.• Ze hopen er na de zomer te kunnen starten.
Marc Brink | Brabants Dagblad woensdag 8 juni 2011
|
|
2015 |
RedactieMariapaviljoen genomineerd: stimulans ontwikkeling GZG-terreinBrabants Dagblad woensdag 23 september 2015 | 4 |
2016 |
MariapaviljoenEen eeuw geleden was de zorg voor besmettelijke ziekten zoals cholera een lokale overheidstaak. Zo moest de gemeente in 1915 een nieuwe ‘barak voor besmettelijke ziekten’ bouwen. Het ontwerp van het nieuwe Mariapaviljoen lag in handen van de Bossche gemeentearchitect Kersemaekers. Het werd een voor die tijd modern gebouw met de allernieuwste ontwikkelingen en technieken in de gezondheidszorg. Het symmetrische verpleeggebouw bestaat uit vier bouwmassa’s met in de hoeken de verpleegruimtes en in het midden een tweetal trappenhuizen en sanitaire ruimten. Nu is hier een horecaonderneming gevestigd.
Magazine Open Monumentendag (2016) 11
|